AAT-honden werken in allerlei verschillende omgevingen en situaties.
Er zijn honden die in ziekenhuizen werken, honden die naar scholen gaan om hun werk te doen, honden die in een eigen praktijkruimte werken, maar ook honden die buiten hun werkzaamheden uitvoeren.
Het is niet reëel om al die honden aan de dezelfde testonderdelen bloot te stellen.
Een hond die binnen een eigen praktijk werkt zal immers niet geconfronteerd worden met loslopende honden, terwijl een hond die buiten werkt dat risico wel loopt.
Een hond die in het ziekenhuis werkt zal veel meer aan verschillende geuren en indrukken blootgesteld worden dan een hond die naar school gaat om individueel met een kind te lezen.
Stichting AAT pleit dan ook voor een gedragstest die bestaat uit een algemeen onderdeel, gebaseerd op een aantal onderdelen van de MAG-test, maar daarop aanvullend een aantal testonderdelen die toegespitst zijn op de specifieke werksituatie van de hond.
Gedragstesten worden om verschillende redenen afgenomen maar heeft altijd als doel om een objectief oordeel over het gedrag van de hond te verkrijgen in een specifieke situatie.
Testen, zoals een test om te beoordelen of een hond geschikt is om AAT-werkzaamheden uit te voeren, bevatten een waardeoordeel waar vervolgens naar gehandeld wordt.
Een gedragstest voor AAT-honden is afgestemd op de prikkels die de hond in de dagelijkse praktijk ook tegenkomt.
Je probeert dus een situatie te creëren die zoveel mogelijk overeenkomt met de dagelijkse praktijk/ werkzaamheden van de hond.
Het is daarom van belang om voorafgaande aan de test in gesprek te gaan met de eigenaar van de hond, en een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de situatie waarin de hond zijn werkzaamheden moet uitvoeren.
Werkt de hond buiten, binnen, met andere honden samen, met welke doelgroep enzovoorts.
Om dit inzichtelijk te krijgen bespreken we een vragenlijst met de eigenaar van de hond, en stemmen vervolgens de test af op de werksituatie.
Een testsituatie komt uiteraard nooit volledig overeen met de werkelijkheid maar, op een goede manier uitgevoerd, kan de test een betrouwbare voorspelling doen over het karakter van de hond.
Opbouw van prikkels
In een testsituatie stellen we de hond voor een langere periode bloot aan een opbouw van prikkels waardoor stress kan opbouwen. Toch willen we juist ook zien hoe een hond omgaat met deze opbouw van stress omdat hij hieraan blootgesteld kan worden tijdens zijn AAT-werkzaamheden.
De algemene testonderdelen zien er voor alle honden hetzelfde uit maar de aanvullende onderdelen kunnen dan meer toegespitst worden op de specifieke werkomgeving van de betreffende hond, waardoor er ook gerichter geadviseerd kan worden.
De gedragstest dient afgenomen te zijn door een kynoloog die kan aantonen dat hij/zij de module tot gedragstester heeft gevolgd bij een erkende opleider.
Erkende opleiders zijn o.a Martin Gaus Academie, DogVision, Annorlunda Kynologisch Kenniscentrum, Tinley Academie, De Bolster Academy.
Tevens zijn er hulptesters betrokken bij de gedragstest.
Deze volgen dan de instructies van de gedragstester op, waarna de gedragstester het gedrag van de hond kan scoren en interpreteren.
Stichting AAT maakt gebruik van zijn eigen gedragstesters die aan bovenstaande eisen voldoen,
namelijk Judith Eberson en Therese van der Meer.
Een test die een leven lang geldig is?
Stichting AAT is van mening dat een gedragstest niet een leven lang geldig kan zijn.
Een hond is immers onderhevig aan het leven en maakt dingen mee in zijn leven die invloed hebben op zijn functioneren.
Een hond wordt ouder, krijgt lichamelijke klachten, maakt een trauma mee in zijn leven, gaat zich anders gedragen onder invloed van hormonen enz.
Factoren die allemaal invloed hebben op het functioneren van de hond, waardoor het wenselijk is de hond regelmatig opnieuw te testen.
Onze gedragstesten zijn daarom maximaal twee jaar geldig, waarna we de hond graag opnieuw ter beoordeling terugzien.